Hartaanval

Na het faillissement heeft Geert Stege met zijn gezin moeten verhuizen. Ze komen in een klein arbeidershuisje te wonen dat in het steegje langs de katholieke kerk van Martenshoek staat. Geert zoekt nieuw werk en gaat als arbeider aan de slag bij de Hevea rubberfabriek. Deze fabriek stond destijds in Hoogezand, maar is later verhuisd naar het bekende Heveadorp in het dal van Seelbeek aan de zuidkant van de Veluwe.

Na deze moeilijke tijd brengt het gezin nog enkele jaren samen door, maar dan krijgt de zwaarlijvige Geert plotseling een hartaanval. De pastoor is nog net op tijd om hem de heilige sacramenten toe te dienen, waarna Geert op een leeftijd van slechts 50 jaar overlijdt. Geert wordt op nog geen 100 meter van zijn huis op het kerkhof van Martenshoek begraven, waar Truda hem dagelijks kan opzoeken.

Truda komt er vanaf dat moment dus alleen voor te staan en ze voed haar twee zonen verder alleen op. Ze bereikt een hoge leeftijd van bijna 91 jaar en woont haar laatste levensjaren niet meer in Martenshoek, maar in het RK Liefdesgesticht aan de Pausgang in Groningen. Oorspronkelijk was dit een Rooms-Katholiek armen- en weeshuis, maar de zusters verpleegden er ook zieken.

De twee jongens waren dus al vroeg halfwees en later blijkt dat de hartkwaal waaraan hun vader is overleden ook nog andere familieleden treft. Zo sterven ook zijn beide zoons aan een hartaanval. Als Andries op donderdag 3 januari 1963 onderweg is naar zijn werk bij de glas- en keramiekwinkel Jacob Koning wordt hij in de soephuisstraat in Groningen plotseling onwel. Andries zakt ineen en overlijdt ter plekke aan een hartaanval. De directie van Jacob Koning plaatst een rouwadvertentie in het Nieuwsblad van het Noorden. Ruim een jaar later komt de nog jonge directeur zelf om bij een noodlottig ongeval. Hij rijdt met zijn auto achterop een stilstaande wagen en is op slag dood.